Tijdens een verjaardagsdrink vorige vrijdag vertelde een bevriende ondernemer me dat zijn bankier hem had verteld dat de banken binnenkort de ecologische voetafdruk van iedere klant moeten bepalen vooraleer ze nog een lening toestaan. Zo zou de bank kunnen vaststellen hoeveel de klant (digitaal) uitgeeft bij de beenhouwer, wat een indicatie is dat zijn ecologische voetafdruk groot is, maar ook dat de klant wel wat bomen op zijn domein heeft staan, die zijn ecologische voetafdruk dan weer verkleinen. Dit verhaal gaf aanleiding tot geanimeerde discussies, zoals dat veelal gaat op van die feestjes. Ik vrees evenwel dat de bankier net één aflevering van Black Mirror te veel heeft gezien. Het scenario dat de bankier schetst is mijns inziens overdreven, maar in elke overdrijving schuilt een kern van waarheid. Wat valt er dus wel te verwachten en hoe realistisch is het dat banken of investeringsgroepen je kapitaal zullen ontzeggen omdat je ecologische voetafdruk te groot is?
Laat ons even terugblikken op de recente geschiedenis. De klimaatovereenkomst van Parijs van 2015 doet wellicht een belletje rinkelen. Deze overeenkomst omvat de toezegging om financiële stromen af te stemmen op een traject naar koolstofarme en klimaatbestendige ontwikkeling. Op 11 december 2019 presenteerde de Commissie vervolgens de Europese Green Deal, een groeistrategie die erop gericht is om van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken. De Commissie heeft op 17 september 2020 haar klimaatstreefplan voor 2030 gepresenteerd, met een verhoogde emissiereductiedoelstelling van 55 % tegen 2030. Dit betekent evenwel een zware investeringsuitdaging die volgens de Commissie de capaciteit van de publieke sector alleen te boven gaat. De financiële sector speelt een sleutelrol bij het bereiken van die doelen, aangezien zij kunnen investeren in de richting van meer duurzame technologieën en zo bedrijven mee kunnen helpen heroriënteren. Daartoe ontwikkelt de Commissie sinds 2018 een alomvattende beleidsagenda inzake duurzame financiering, bestaande uit het actieplan voor de financiering van duurzame groei en de ontwikkeling van een vernieuwde strategie voor duurzame financiering in het kader van de Europese Green Deal en de nieuwe financieringsstrategie inzake de transitie naar een duurzame economie. Interesseert het jou om hierover meer te lezen, bezoek dan de website van de EU via deze link.
Als gevolg van heel deze transitie naar een duurzamere economie heeft de Europese Centrale Bank een stresstest opgelegd aan de banken. Vanaf deze maand, maart 2022, zullen banken hun modellen voor klimaatrisicostresstests ter beoordeling aan de ECB moeten voorleggen. Geen wonder dat dit nu leeft bij de bankiers die wellicht vanuit hun eigen organisatie hierover opleidingen krijgen en het in hun eigen perceptie zien ontsporen naar een big brother die over je schouder meekijkt hoeveel vlees je consumeert. De test is gericht op posities en inkomstenbronnen die het kwetsbaarst zijn voor klimaatgerelateerde risico's. Met andere woorden: In hoeverre haalt de bank of een investeringsgroep zijn inkomsten uit activiteiten die het klimaat belasten? De bank of investeringsgroep zal zich de vraag moeten stellen in welke mate ze nog financiering willen geven aan een bedrijf dat niet met de klimaatsverandering bezig is of erger nog: gewoon verder doet met milieubelastende activiteiten.
Het is daar waar de banken nu over moeten nadenken en hun modellen aan de ECB moeten voorleggen. Maar het gaat verder dan klimaat alleen. Volgens een rapport gepubliceerd door Fitch Ratings kan het vermogen van banken om stresstests met betrekking tot klimaatverandering uit te voeren enorm worden verbeterd door standaardisatie van de openbaarmaking van ESG-risico's van bedrijven. ESG is de afkorting van environmental, social en governance.
De vraag is hoe de banken informatie kunnen verzamelen over de mate waarin bedrijven met deze topics bezig zijn. Banken vertrouwen op de input van bedrijven om stresstests uit te voeren - maar zonder internationale standaard voor duurzaamheid zijn bedrijfsgegevens inefficiënt en moeilijk te vergelijken tussen bedrijven en regio's. Standaardisatie van ESG-rapportage en openbaarmaking zal het voor beleggers en analisten gemakkelijker maken om te beoordelen hoe klimaatrisico's van invloed zijn op de kredietwaardigheid van banken. Met het huidige overleg binnen de EU en IFRS ter beoordeling van de invoering van een gemeenschappelijke duurzaamheidsstandaard, zou het wel kunnen dat bedrijven in de nabije toekomst gestandaardiseerde gegevens dienen te rapporteren, die banken dan kunnen raadplegen. (bron).
Zo zijn we dan bij de ESG-score aangekomen. Wat is een ESG-score?
De ESG-score van een organisatie is, eenvoudig gezegd, een numerieke maatstaf voor hoe de organisatie wordt geacht te presteren op een breed scala aan onderwerpen op het gebied van milieu, maatschappij en ondernemingsbestuur (ESG).
Die kunnen van wezenlijk belang zijn voor de onderneming of om niet-financiële maar even dwingende redenen belangrijk zijn voor haar stakeholders. Een ESG-score is een manier voor organisaties om intern, maar ook voor het bredere bedrijfsecosysteem, de ESG-prestaties te beoordelen en te begrijpen.
Het operatieve woord in de vorige alinea is 'waargenomen'. Een ESG-score wordt berekend op basis van hoe een organisatie wordt gezien - dat wil zeggen, hoe haar gedrag met betrekking tot ESG-kwesties wordt gerapporteerd. Net als bij de opbouw van de bedrijfsreputatie gaapt er een kloof tussen werkelijkheid en perceptie. Een bedrijf kan dan wel een sterk beleid hebben rond koolstofuitstoot en afvalvermindering, of een systeem van transparante, prestatiegerichte promotie, maar als die informatie niet in het publieke domein is, zal dat geen invloed hebben op zijn ESG-score.
Wat zouden nu de factoren kunnen zijn die in de weegschaal worden gelegd? De Europese Commissie stelt daarover het volgende:
Milieuoverwegingen kunnen mitigatie van en aanpassing aan de klimaatverandering omvatten, maar ook het milieu in bredere zin, bijvoorbeeld het behoud van de biodiversiteit, het voorkomen van vervuiling en de circulaire economie. Sociale overwegingen kunnen betrekking hebben op ongelijkheid, inclusiviteit, arbeidsverhoudingen, investeringen in menselijk kapitaal en gemeenschappen, evenals op mensenrechtenkwesties. Het bestuur van openbare en particuliere instellingen – inclusief managementstructuren, werknemersrelaties en beloning van bestuurders – speelt een fundamentele rol bij het waarborgen van de opname van sociale en milieuoverwegingen in het besluitvormingsproces.
Bepaalde gegevens zijn al beschikbaar. Denk inzake milieu maar aan het volgende: Welk type auto’s staan er ingeschreven op het bedrijf, diesels, hybride, elektrisch? Worden er elektrische fietsen geleased op het bedrijf? Beschikt het bedrijf over zonnepanelen? Inzake het sociaal aspect: Wat is de verhouding van mannen en vrouwen in de onderneming in het algemeen en in de raad van bestuur in het bijzonder? Heeft de vennootschap nog een ander doel dan winst maken? Wat is het verloop van het personeel? Hoeveel werknemers zitten er thuis met een burn-out? Maar ook in het governance topic zijn een aantal gegevens bekend, zoals de managementfees, hoge ontslagvergoedingen of Tantièmes.
De onderneming zelf kan uiteraard ook bijdragen aan de perceptie door een ESG-beleid op te stellen. Ik schreef al eerder een kort artikel over hoe het zit met dat deugdelijk bestuur in uw onderneming. Nu de ESG-score op til is, wordt dit nog belangrijker. Ook juridisch zijn er een aantal middelen in te zetten.
Ik haalde in dit vorig artikel al aan dat bij deugdelijk bestuur het belangrijk is om duidelijke contracten te hebben met klanten en leveranciers. Vandaag kan ik nog een stapje verder gaan door aan te bevelen om in uw contracten ook expliciete duurzaamheidsclausules op te nemen. Zo kan u met uw leverancier contractueel overeenkomen dat de goederen of diensten die die leverancier levert, op een duurzame wijze worden geproduceerd. Het hoe en wat kan dan nader bepaald worden in functie van uw activiteit, bijvoorbeeld: (buitenlandse) productie met in achtneming van redelijke arbeidsvoorwaarden en in overeenstemming met alle mensenrechten opgenomen in het UVRM en het EVRM. Dat er geen gebruik wordt gemaakt van kinderarbeid. Dat er passende procedures worden ingevoerd en gehandhaafd om leveranciers en onderaannemers te evalueren en te selecteren op basis van hun verbintenissen inzake sociale en milieuverantwoordelijkheid. En ga zo maar verder… Komt er op een gegeven moment naar boven dat de leverancier deze clausules niet volgt, kan men de niet-conformiteit van het product opwerpen. Sterker nog is om de mogelijkheid op te nemen in de overeenkomst om op basis van de schending van de duurzaamheidsclausules, de ontbinding van de overeenkomst te kunnen inroepen lastens uw leverancier.
Vindt u dit te verregaand, dan kan u ook kiezen om u te beroepen op impliciete gebruiken. Dit begrip omvat niet zozeer een gedrukte clausule, maar eerder normen en waarden tussen partijen die blijken uit de precontractuele fase en hun handelen daarna. Dit is wel moeilijker afdwingbaar. Men zal zich immers moeten beroepen op de interpretatie van de overeenkomst, waarbij men zal moeten aantonen dat de duidelijkheid van uw intentie als klant en het bewustzijn daarvan aan de zijde van de leverancier aanwezig zijn. U merkt dat dit al een stuk moeilijker ligt. Niet alleen naar afdwingbaarheid, maar vooral ook om aan te tonen aan de bank of de investeringsgroep waarbij u kapitaal zoekt, dat u wel degelijk een ESG-beleid voert en daarmee dus uw ESG-score verbetert.
Een beteugeling omdat je te veel vlees aankoopt, zit er dus nog niet onmiddellijk aan te komen. Die ESG-score voor bedrijven dan weer wel. Wie wil leveren aan een aantal grote retailers zal dit alvast gemerkt hebben. Ben je niet met duurzaamheid bezig, vergeet het dan maar om daar te kunnen leveren.
Wil je over deze duurzaamheidsclausules nadenken en de passende clausules ontwikkelen voor uw onderneming, neem dan gerust contact op.
Wim SMET